Toelichting op de geconsolideerde balans
ACTIVA
Immateriële vaste activa
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Kosten van concessies, vergunningen en rechten van intellectuele eigendom | 1.790 | 2.396 |
Kosten van goodwill die van derden is verkregen | 0 | 0 |
Vooruitbetalingen op immateriële activa | 0 | 0 |
Totaal immateriële vaste activa | 1.790 | 2.396 |
Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven:
2020 | 2019 | |
Boekwaarde per 1 januari | 2.396 | 1.877 |
Bij: investeringen | 682 | 2.048 |
Af: afschrijvingen | 1.288 | 1.529 |
Af: bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 |
Af: desinvesteringen | 0 | 0 |
Boekwaarde per 31 december | 1.790 | 2.396 |
Voor een nadere specificatie van het verloop van de immateriële vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 1.1.6.
Materiële vaste activa
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 192.123 | 216.081 |
Machines en installaties | 11.389 | 14.094 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting | 92.785 | 82.718 |
Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa | 19.277 | 15.067 |
Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa | 0 | 0 |
Totaal materiële vaste activa | 315.574 | 327.960 |
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven:
2020 | 2019 | |
Boekwaarde per 1 januari | 327.960 | 343.190 |
Bij: investeringen | 46.847 | 44.805 |
Af: afschrijvingen | 58.179 | 59.892 |
Af: desinvesteringen | 1.054 | 143 |
Boekwaarde per 31 december | 315.574 | 327.960 |
Voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht materiële vaste activa.Voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 1.1.7.
De aanschafwaarde van de volledig afgeschreven materiële vaste activa bedraagt EUR 596,4 miljoen.
De materiële vaste activa dienen voor een bedrag van EUR 285 miljoen (2020: EUR 285 mijloen) als onderpand voor schulden aan kredietinstellingen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het overzicht van de langlopende leningen in bijlage 1.1.9.
Financiële vaste activa
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Deelnemingen in groepsmaatschappijen | 0 | 0 |
Deelnemingen in overige verbonden maatschappijen | 2.792 | 161 |
Vorderingen op groepsmaatschappijen | 0 | 0 |
Vorderingen op overige verbonden maatschappijen | 0 | 0 |
Vorderingen op participanten en op maatschappijen waarin wordt deelgenomen | 570 | 1.410 |
Overige effecten (participaties) | 2.286 | 2.038 |
Overige vorderingen | 13.489 | 12.708 |
Totaal financiële vaste activa | 19.137 | 16.317 |
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt:
2021 | 2020 | |
Boekwaarde per 1 januari | 16.317 | 15.973 |
Kapitaalstortingen | 3.302 | 798 |
Resultaat deelnemingen | 0 | 0 |
Ontvangen dividend | 0 | 0 |
Verstrekte leningen / verkregen effecten | 2.668 | 1.462 |
Aflossing leningen | -3.772 | -3.663 |
(Terugname) waardeverminderingen | 622 | 1.907 |
Amortisatie (dis)agio | 0 | 0 |
Vergoeding afschrijving OC&W | 0 | -160 |
Boekwaarde per 31 december | 19.137 | 16.317 |
De overige vorderingen bestaan uit meerdere langlopende leningen. De belangrijkste lening betreft een lening van € 10,3 miljoen euro ultimo 2021 met een rentepercentage van 3% en een resterende looptijd van 15 jaar.
Voor een nadere specificatie van het verloop van de financiële vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 1.1.8.
De vorderingen op de financiële vaste activa hebben allen een looptijd langer dan 1 jaar.
Toelichting op belangen in andere rechtspersonen of vennootschappen
Naam en rechtsvorm en woonplaats rechtspersoon | Kernactiviteit | Verschaft kapitaal | Belang (in %) | Eigen vermogen | Resultaat |
Rechtstreekse kapitaalbelangen >= 20%: | |||||
UMC Utrecht Holding B.V., | Houdstermaatschappij | ||||
Utrecht | 21 | 100% | 23.190 | 5.630 | |
Zeggenschapsbelangen: | |||||
Prof. Fritz Redl. School voor langdurige zieke kinderen, Soest | Geven van onderwijs aan langdurig zieke kinderen die in behandeling zijn in een ziekenhuis. | 0 | 100% | 1.348 | -104 |
Stichting Universitair Verloskundig Centrum, Utrecht | Verlenen van verloskundige zorg. | 0 | 100% | 3 | 14 |
Gezondheidscentrum Leidsche Rijn, Utrecht | Faciliteren van een geïntegreerd zorgaanbod en ontwikkelen van wetenschappelijke kennis op het gebied van eerste lijns zorg. | 0 | 100% | 5.192 | -638 |
ACTIVA
Deelnemingen in overige verbonden maatschappijen betreft de deelneming van UMC Utrecht Holding B.V. in Utrecht Inc. B.V. en Utrecht Inc. C.V.
Vorderingen op participanten en maatschappijen waarin wordt deelgenomen hebben betrekking op vorderingen vanuit UMC Utrecht Holding B.V. op ArthroSave Holding B.V., Bas Neggers Inc. B.V., Brain Science Tools B.V., BrainCarta Holding B.V., Crossbeta Biosciences B.V., Cum Suis Holding B.V., EnCare Biotech B.V., Mucosis B.V., Prothix B.V., Qtracer B.V., Tiga TX Founders B.V.; Julius Clinical Research B.V. op Cohortias en Salvius Legal B.V.
De overige effecten betreft: UMC Utrecht Holding B.V. m.b.t. AMT Medical B.V., anDREa B.V., Apotheek A15 Holding B.V., ArthroSave Holding B.V., Brain Science Tools B.V., Brain Carta Holding B.V., Core Life Analytics B.V., Crossbeta Biosciences B.V., CT Holding B.V., Encare Biotech B.V.,Febidar Biotech Holding B.V., Gadeta Founders B.V., Milabs B.V., Mucosis B.V., Prothix B.V., Qtracer B.V., Quantib B.V., Quantib-U B.V., Rabo Pre-Seed Fonds B.V., Regionale Samenwerkingsmaatschappij Regio Utrecht B.V., ROM Regio Utrecht B.V., Synerkine Founders B.V., Thuja Capital Healthcare Fund B.V., Thuja Capital Healthcare Fund II B.V., Thuja Capital Healthcare Fund III Coöperatief U.A., Tiga TX Founders B.V., en UMC eXpert B.V.; Utrecht Health Seed Fund B.V. m.b.t. Cresco Spine B.V., Ntrans Technologies Holding B.V. en TargED Biopharmaceuticals.
Overige vorderingen heeft met name betrekking op een lening welke verstekt is aan KNAW.
Voorraden
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Voorraad apotheek | 12.920 | 12.227 |
Overige voorraden | 4.617 | 5.171 |
Totaal voorraden | 17.537 | 17.398 |
Op de voorraden is geen voorziening voor incourantheid noodzakelijk geacht.
Op de voorraden is geen pandrecht gevestigd of zekerheid gesteld voor de langlopende schulden.
Onderhanden werk uit hoofde van DBC's / DBC-zorgproducten (DBBC's en overige trajecten)
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Onderhanden werk DBC's / DBC-zorgproducten gereguleerd segment | 19.975 | 20.982 |
Onderhanden werk DBC's / DBC-zorgproducten vrij segment | 44.063 | 42.249 |
Onderhanden werk GGZ | 0 | 2.469 |
Af: ontvangen voorschotten | -41.468 | -40.101 |
Af: voorziening onderhanden werk | 0 | -113 |
Totaal onderhanden werk | 22.570 | 25.486 |
De specificatie per categorie DBC's / DBC-zorgproducten:
Stroom DBC's / DBC-zorgproducten | Gerealiseerde kosten en toegerekende winst | Af: voorziening ohw | Af: ontvangen voorschotten | Saldo per 2021 |
Onderhanden werk DBC's / DBC-zorgproducten gereguleerd segment | 19.975 | 0 | 13.823 | 6.152 |
Onderhanden werk DBC's / DBC-zorgproducten vrij segment | 44.063 | 0 | 27.645 | 16.418 |
Onderhanden werk GGZ | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal (onderhanden werk) | 64.038 | 0 | 41.468 | 22.570 |
De voorziening voor onderhanden werk wordt bepaald op basis van de ouderdom en rekening houdend met automatische sluitingsregels voor onderhanden werk.
Het onderhanden werk is bepaald met behulp van door Chipsoft ontwikkelde software. Voor zover mogelijk is het onderscheid gemaakt tussen de DBC's en zorgproducten in het A-segment (gereguleerde segment) en B-segment (vrije segment). De DBC's-die na tussentijdse afleiding nog segmentloos zijn worden pro rato verdeeld over het A- en B-segment.
Als gevolg van een financieringswijziging per 1 januari 2022 is geen sprake meer van onderhandenwerk GGZ per 31 december 2021.
Debiteuren en overige vorderingen
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Vorderingen op debiteuren | 111.271 | 103.362 |
Nog te factureren omzet DBC's / DBC-zorgproducten | 121.596 | 90.955 |
Overige vorderingen | 2.902 | 4.990 |
Vooruitbetaalde bedragen | 21.225 | 22.835 |
Nog te ontvangen bedragen | 32.098 | 18.953 |
Onderhanden 3e en 4e geldstroom onderzoeksprojecten | 30.228 | 28.813 |
Totaal debiteuren en overige vorderingen | 319.320 | 269.908 |
Het moment van factureren is bepalend of een vordering als Vorderingen op debiteuren of als Nog te factureren omzet DBC's wordt gepresenteerd. Per saldo hebben beide regels zich ontwikkeld in lijn met voorgaand jaar.
De voorziening die in aftrek op de vorderingen op debiteuren is gebracht, bedraagt € 2,2 miljoen (2020: € 1,1 miljoen). De voorziening die in mindering is gebracht op onderhanden onderzoeksprojecten bedraagt € 9,2 miljoen (2020: € 10,7 miljoen). De toename van de voorziening wordt met name veroorzaakt door de impact van Covid-19 kosten waar tegenover geen subsidieopbrengsten staan.
In de debiteuren en overige vorderingen is begrepen een bedrag van € 5,5 miljoen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Ten behoeve van kortlopende schulden aan kredietinstellingen zijn de vorderingen verpand.
Liquide middelen
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Bankrekeningen | 281.534 | 247.189 |
Kassen | 3 | 6 |
Deposito’s | 0 | 0 |
Totaal liquide middelen | 281.537 | 247.195 |
De liquide middelen zijn vrij beschikbaar. Voor verklaring van de ontwikkeling van het saldo verwijzen wij naar het kasstroomoverzicht.
PASSIVA
Groepsvermogen
Het groepsvermogen bestaat uit de volgende componenten:
2021 | 2020 | |
Kapitaal | 1 | 1 |
Bestemmingsreserves | 110.694 | 116.675 |
Algemene en overige reserves | 300.537 | 289.735 |
Totaal eigen vermogen | 411.232 | 406.411 |
Aandeel derden in groepsvermogen | 2.503 | 1.759 |
Totaal groepsvermogen | 413.735 | 408.170 |
Kapitaal
Het verloop is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2021 | Resultaatbestemming | Overige mutaties | Saldo per 31 december 2021 | |
Kapitaal | 1 | 0 | 0 | 1 |
Totaal kapitaal | 1 | 0 | 0 | 1 |
Bestemmingsreserves
Het verloop is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2021 | Resultaatbestemming | Overige mutaties | Saldo per 31 december 2021 | |
Budgetsaldi investeringen | 55.838 | -6.933 | 0 | 48.905 |
Budgetsaldi divisies | 34.142 | -2.051 | 0 | 32.091 |
Overig | 26.695 | 3.003 | 0 | 29.698 |
Totaal bestemmingsreserves | 116.675 | -5.981 | 0 | 110.694 |
Algemene en overige reserves
Het verloop is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2021 | Resultaatbestemming | Overige mutaties | Saldo per 31 december 2021 | |
Reserve onderwijs en opleiding | 39.158 | 991 | 0 | 40.149 |
Reserve aanvaardbare kosten | 128.657 | 3.595 | 0 | 132.252 |
Overig | 121.920 | 6.273 | -57 | 128.136 |
Totaal algemene en overige reserves | 289.735 | 10.859 | -57 | 300.537 |
Totaal eigen vermogen | 406.411 | 4.878 | -57 | 411.232 |
Aandeel derden* | 1.759 | 759 | -15 | 2.503 |
Totaal groepsvermogen | 408.170 | 5.637 | -72 | 413.735 |
Het aansprakelijk vermogen bestaat uit het eigen vermogen. Het aansprakelijk vermogen per 31 december 2021 bedraagt EUR 414 miljoen (2020: EUR 408 miljoen).
Net als in voorgaande jaren muteert het eigen vermogen in beginsel alleen als gevolg van de bestemming van het resultaat.
De bestemde reserve budgetsaldi investeringen wordt gevormd door het saldo niet bestede investeringsbudgetten van de divisies. De bestemde reserve budgetsaldi divisies wordt gevormd vanuit de divisieresultaten t.b.v. toekomstige beleid op decentraal niveau. De overige bestemde reserves bestaan uit met name reservering inzake de beleidsreserve, saldo op de vermogenskostenplaatsen geïntegreerde stichtingen en de voormalige egalisatierekening activa gefinancierd uit eigen middelen. De bestemmingen zijn door de raad van bestuur bepaald.
Voor de bestemming van het resultaat wordt verwezen naar de winstbestemming zoals opgenomen onder de 'Overige gegevens'.
De overige mutaties betreft de agio uitkering Julius Clinical Research B.V. en waarderingsverschillen.
* Het aandeel derden in groepsvermogen wordt gevormd door een minderheidsbelang van Julius Clinical Research B.V. van 44,46%
Overzicht van het totaalresultaat van de instelling
2021 | 2020 | |
Geconsolideerd netto-resultaat (na belastingen) toekomend aan de instelling | 4.878 | 9.629 |
Gerealiseerde herwaardering ten gunste/laste van het eigen vermogen | 0 | 0 |
Totaalresultaat van de instelling | 4.878 | 9.629 |
Voorzieningen
Het verloop is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2021 | Dotatie | Onttrekking | Vrijval | Saldo per 31 december 2021 | |
persoonlijk budget | 3.186 | 0 | 1.181 | 1.270 | 735 |
wachtgelden | 8.101 | 8.611 | 5.587 | 0 | 11.125 |
gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid | 5.496 | 9.891 | 1.860 | 0 | 13.527 |
transitieregeling | 3.877 | 597 | 1.795 | 0 | 2.679 |
jubileumverplichtingen | 7.472 | 0 | 564 | 923 | 5.985 |
reorganisatie | 2.744 | 1.931 | 782 | 0 | 3.893 |
generatieregeling | 0 | 6.689 | 215 | 0 | 6.474 |
overig | 5.320 | 217 | 0 | 4.921 | 616 |
Totaal voorzieningen | 36.196 | 27.936 | 11.984 | 7.114 | 45.034 |
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd:
Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) | 16.905 |
Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) | 28.129 |
hiervan > 5 jaar | 0 |
De voorziening persoonlijk budget (PB) is gevormd op basis van de aanspraken zoals deze voortvloeien uit de CAO Academische Ziekenhuizen. Het persoonlijk budget heeft primair tot doel de persoonlijke en individuele ontwikkeling van de medewerker. Opname van het saldo van het reguliere PB zou conform cao afspraken in 2020 afgebouwd worden, dit is echter uitgesteld tot 01-01-2022. De voorziening inzake het extra persoonlijk budget blijft wel in gebruik.
Voor de wachtgelden (WW) is het UMC Utrecht gedeeltelijk eigen risicodrager.Ter dekking van toekomstige verplichtingen uit hoofde van werkloosheidsregelingen is de voorziening wachtgelden gevormd. De voorziening is berekend volgens de statische methode. Het bedrag van de voorziening wordt daarbij bepaald op basis van kennis en verwachtingen over hoogte en duur van per balansdatum lopende betalingsverplichtingen.
Voor de regeling Werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA) is het UMC Utrecht eigen risicodrager. Ter dekking van de toekomstige verplichtingen is de voorziening berekend volgens de statische methode. Het bedrag van de voorziening wordt daarbij bepaald op basis van kennis en verwachtingen over hoogte en duur van per balansdatum lopende betalingsverplichtingen. De toename van de voorziening gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid wordt veroorzaakt doordat in 2021 aanvullend rekening is gehouden met de te verwachten instroom vanuit de langdurig zieken.
De voorziening jubileumverplichtingen heeft voornamelijk betrekking op reserveringen met betrekking tot bestaande verplichtingen inzake ambtsjubilea.
De voorziening transitieregeling wordt gevormd voor de verwachte uitkeringen uit hoofde van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Een voorziening wordt opgenomen voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband waarvoor het niet in de lijn der verwachting ligt dat dit omgezet wordt naar een dienstverband voor onbepaalde tijd.
De voorziening wachtgelden, voorziening gedeeltelijk arbeidsgeschiktheid en voorziening jubileumverplichtingen hebben een overwegend langlopend karakter.
De reorganisatievoorziening heeft betrekking op een harmoniseringstraject waarvoor in 2020 besluitvorming heeft plaatsgevonden en de organisatie is geïnformeerd. De voorziening zal in de komende twee jaar uitgeput worden.
De voorziening inzake de generatieregeling betreft een voorziening ter dekking van toekomstige personele kosten voor zover medewerkers gebruik maken van de generatieregeling tot aan datum van pensionering. De verplichting geldt voor maximaal 5 jaar.
De overige voorzieningen dienen ultimo 2021 ter dekking van onzekerheden bij een deelneming van het UMC Utrecht.
Langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar)
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Schulden aan banken | 79.284 | 84.770 |
Schulden aan overige instellingen | 194 | 169 |
Totaal langlopende schulden conform leningen overzicht | 79.478 | 84.939 |
Investeringssubsidies | 30.269 | 35.399 |
Totaal langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar) | 109.747 | 120.338 |
Het verloop schulden aan banken en overige instellingen:
2021 | 2020 | |
Stand per 1 januari | 92.416 | 101.915 |
Bij: nieuwe leningen | 0 | 0 |
Af: aflossingen | 7.477 | 9.499 |
Stand per 31 december | 84.939 | 92.416 |
Af: aflossingsverplichting komend boekjaar | 5.486 | 7.477 |
Stand langlopende schulden per 31 december conform leningen overzicht | 79.453 | 84.939 |
Het verloop investeringssubsidies is als volgt weer te geven:
2021 | 2020 | |
Stand per 1 januari | 40.241 | 45.167 |
Bij: nieuwe subsidies | 0 | 1.127 |
Af: vrijvallen | 5.130 | 6.053 |
Stand per 31 december | 35.111 | 40.241 |
Af: mutatie komend boekjaar | 4.842 | 4.842 |
Stand investeringssubsidies per 31 december | 30.269 | 35.399 |
Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen | 10.328 | 12.319 |
Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) | 109.747 | 120.338 |
hiervan > 5 jaar | 76.215 | 81.765 |
Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden verwijzen wij naar het overzicht langlopende schulden ultimo 2021.
De aflossingsverplichtingen komend boekjaar zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
De reële waarde van de leningen bedraagt EUR 90,9 miljoen per ultimo 2021. De leningen zijn in 2021 niet aangepast.
De verstrekte zekerheden voor de opgenomen lening bij de BNG luiden als volgt:
-
Hypothecaire zekerheid op bedrijfsgebouwen en -terreinen.
-
Pandrecht op de roerende zaken (hulpzaken).
Aan het bancaire convenant wordt voldaan (solvabiliteit minimaal 18% en DSCR minimaal 1,6).
Investeringssubsidies
Dit betreft met name de voormalige egalisatierekening à fonds perdu gefinancierde activa, die als gevolg een aangekondigde wijziging in RJ655 Zorginstellingen per 1 januari 2009 is geherrubriceerd onder de langlopende schulden.
Deze middelen zijn ter beschikking gesteld ten behoeve van financiering van tot 1 januari 1988 aangeschafte materiële vaste activa.
Te verrekenen overfinanciering uit hoofde van DBC's/DBC zorgproducten
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Te verrekenen overfinanciering uit hoofde van DBC's/DBC zorgproducten | 37.448 | 27.951 |
Betreft te verrekenen overfinanciering met betrekking tot schadelastjaar 2021, rekening houdend met de impact van eventuele discussiepunten bij afrekening van het schadelastjaar met zorgverzekeraars. In tegenstelling tot voorgaande jaren is, wegens de effecten van Covid-19, geen gebruik gemaakt van prognosesoftware om de overschrijding van de zorgplafonds te bepalen.De overschrijding is, conform de CB-regeling, bepaald door de aanneemsom te bepalen en daarop het definitieve voortgangspercentage van 2019 (96,1%) toe te passen.
Overige kortlopende schulden
De specificatie is als volgt:
2021 | 2020 | |
Schulden aan kredietinstellingen | 0 | 0 |
Crediteuren | 31.124 | 29.658 |
Aflossingsverplichtingen komend boekjaar langlopende leningen | 5.486 | 7.477 |
Te muteren investeringssubsidies | 4.842 | 4.842 |
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 16.416 | 13.991 |
Terugbetalingsverplichtingen zorgverzekeraars oude jaren | 23.130 | 38.937 |
Vooruitontvangsten 3e en 4e geldstroomprojecten | 132.433 | 106.740 |
Te betalen vakantiegeld | 22.773 | 22.416 |
Te betalen vakantiedagen | 51.648 | 38.563 |
Overige schulden | 55.992 | 20.738 |
Overige overlopende passiva | 27.657 | 30.643 |
Totaal overige kortlopende schulden | 371.501 | 314.005 |
De terugbetalingsverplichtingen zorgverzekeraars oude jaren betreffen de terugbetalingsverplichtingen aan zorgverzekeraars voor de afrekening van oudere schadelastjaren. De verplichting betreft de actuele inschatting van het UMC Utrecht op basis van de UMC Utrecht administratie en de beschikbare informatie van zorgverzekeraars.
De vooruitontvangenen 3e en 4e geldstroomprojecten betreffen van derden vooruitontvangen bedragen waarvoor komende periode onderzoekswerkzaamheden worden uitgevoerd. Het saldo kan van jaar tot jaar fluctueren, onder andere afhankelijk van het moment van starten van significante nieuwe onderzoeksprojecten.
De post te betalen vakantiedagen is toegenomen als gevolg van een hogere verplichting richting mederwerkers terzake. De overige overlopende passiva zijn toegenomen wegens opgenomen reserveringen voor verwachte terugbetaling richting derden.
De posten onder overige kortlopende schulden betreffen schulden met een looptijd korter dan één jaar.
De vergelijkende cijfers 2020 zijn aangepast als gevolg van een herrubricering van Overige overlopende passiva naar Belastingen en premies sociale verzekeringen.
Financiële instrumenten
Algemeen
Het UMC Utrecht maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de instelling blootstellen aan valuta-, rente-, kasstroom-, liquiditeits- en kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. Het UMC Utrecht handelt niet in financiële derivaten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan de instellingen verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van het risico.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren zijn geconcentreerd bij zorgverzekeraars (vorderingen op zorgverzekeraars en nog te factureren zorgprestaties bedragen circa 75% van de totale vorderingen). Het kredietrisico bij zorgverzekeraars is beperkt. De vorderingen zijn bovendien in bepaalde mate gedekt door voorschotfinanciering van het onderhanden werk.
Renterisico en kasstroomrisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De instelling heeft derhalve als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
Liquiditeitsrisico
De onderneming bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeits-begrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de onderneming steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven.
Valutarisico
Om de valutarisico's te bepreken wordt de financiële transacties zoveel mogelijk in euro's afgewikkeld. Het valutarisico is daardoor qua omvang zeer gering te noemen. In het treasurystatuut is beleid afgesproken om het
valutarisico af te dekken.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, effecten, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa
Onderstaand is opgenomen een overzicht van alle materiële niet uit de balans blijkende verplichtingen groter dan € 0,1 miljoen, die op het moment van vaststelling van de jaarrekening 2021 bij de Raad van Bestuur bekend zijn.
Verplichtingen uit lease, huur en erfpacht
Het UMC Utrecht is meerjarige leaseverplichtingen aangegaan inzake vervoermiddelen. Daarnaast bestaan er meerjarige verplichtingen voor de huur van zowel kantoorruimte als ruimte voor medische bedrijfsuitoefening en erfpacht. Voor de nakoming van genoemde verplichtingen is geen additionele zekerheid gesteld.
In het volgende overzicht is aangegeven binnen welke periode de termijnen van huur, lease en erfpacht vallen (bedragen x € 1 miljoen).
Verplichtingen uit hoofde van: | Termijn vallend binnen 1 jaar | Termijn vallend tussen 1-5 jaar | Termijn vallend na 5 jaar |
Lease | 0,1 | 0,2 | 0,0 |
Huur | 7,2 | 9,9 | 30,2 |
Erfpacht | 0,0 | 0,1 | 1,6 |
Samenwerkingsovereenkomst KNAW – UMC Utrecht inzake het Hubrecht Instituut
Het UMC Utrecht heeft met de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) een samenwerkingsovereenkomst gesloten inzake het Hubrecht Instituut. De bijdragen uit hoofde van genoemde overeenkomst vallend binnen 1 jaar bedragen € 4,0 miljoen, de bijdragen tussen 1 en 5 jaar is eveneens € 4,0 miljoen, zijnde de bijdrage voor 2023. De overeenkomst loopt tot 2024.
Participatie in technostartervennootschappen
UMC Utrecht Holding B.V. heeft een toezegging gedaan aan Thuja Capital Healthcare Fund II BV om onder voorwaarden getrancheerd € 1,6 miljoen te investeren in het eigen vermogen van het investeringsfonds om investeringen te kunnen doen. Van de genoemde toezegging kan per balansdatum nog € 0,7 miljoen opgevraagd worden.
UMC Utrecht Holding B.V. heeft een toezegging gedaan aan Thuja Capital Healthcare Fund III BV om onder voorwaarden getrancheerd € 0,3 miljoen te investeren in het eigen vermogen van het investeringsfonds om investeringen te kunnen doen. Van de genoemde toezegging kan per balansdatum nog € 0,2 miljoen opgevraagd worden
Hypotheek
Voor de verplichtingen uit hoofde van het huidige kredietarrangement bij de Bank Nederlandse Gemeente heeft het UMC Utrecht zekerheden verstrekt in de vorm van hypotheek.
Bestellingen/investeringsverplichtingen
Uit hoofde van bestellingen van materiële vaste activa zijn verplichtingen aangegaan tot een bedrag van € 10,4 miljoen. Inzake opdrachten met betrekking tot bouwkundige projecten zijn verplichtingen aangegaan tot een bedrag van € 9,7 miljoen.
Mogelijke rechten of verplichtingen in het kader van de niet in de balans opgenomen regelingen
Verplichtingen uit hoofde van het macrobeheersinstrument
Het Macrobeheersinstrument wordt door de minister van VWS ingezet om overschrijdingen van het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg. Het Macrobeheersinstrument is uitgewerkt in de Aanwijzing Macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische zorg. Jaarlijks wordt door de NZa ambtshalve een Mbi-omzetplafond vastgesteld. Tevens wordt door de NZa jaarlijks een omzetplafond per instelling vastgesteld, welke afhankelijk is van de realisatie van het Mbi-omzetplafond van alle instellingen gezamenlijk. Deze vaststelling vindt plaats nadat door de Minister van VWS de overschrijding van het Mbi-omzetplafond uiterlijk vóór 1 december van het opvolgend jaar is gecommuniceerd.
Bij het opstellen van de jaarrekening 2021 staat vast dat het Mbi-omzetplafond over de jaren tot en met 2018 niet wordt toegepast. Over 2019, 2020 en 2021 kan het Macrobeheersinstrument in theorie worden ingezet, al lijkt die kans gezien de huidige Covid-19 pandemie gering. Het besluit hierover is bij het opmaken van de jaarrekening 2021 nog niet bekend. Hierdoor is het UMC Utrecht niet in staat een betrouwbare inschatting te maken van de uit het Macrobeheersinstrument voortkomende verplichting en deze te kwantificeren. Als gevolg daarvan is deze verplichting niet tot uitdrukking gebracht in de balans per 31 december 2021.
De heffingsgrondslag Macrobeheersinstrument is als volgt opgebouwd:
2021 | 2020 | |
Tariefopbrengst van DBC’s, DBC-zorgproducten, overige zorgproducten in zowel het gereguleerde als het vrije segment | 762.990 | 721.411 |
Mutatie medisch specialistische zorg in het onderhanden werk | 920 | 1.394 |
Totaal heffingsgrondslag | 763.910 | 722.805 |
Verplichtingen uit hoofde van de CB-regeling
In de CB-regeling is een hardheidsclausule opgenomen. In beginsel biedt de CB-regeling een reële vergoeding voor gederfde omzet en voor extra kosten vanwege Covid-19. Indien een zorginstelling niettemin een verlies over 2020 realiseert dat een direct gevolg is van een significant achterblijvende compensatie van Covid‐19 effecten, kan de zorginstelling een beroep doen op een hardheidsclausule hetgeen kan leiden tot een additionele compensatie. Indien een zorginstelling een bovenmatig positief resultaat behaalt als direct gevolg van een overcompensatie van Covid‐19 effecten, geldt dat de hardheidsclausule kan leiden tot terugbetaling van de ontvangen compensatie. De additionele compensatie of de terugbetaling uit hoofde van de hardheidsclausule wordt conform verwachting vastgesteld in de loop van 2022 door middel van onderhandeling tussen de zorginstelling en de zorgverzekeraar. Het UMC Utrecht verwacht op basis van huidige inzichten geen impact van de hardheidsclausule op boekjaar 2020 en boekjaar 2021.
Kredietfaciliteit
De kredietfaciliteit in rekening-courant bij Rabobank bedraagt per 31 december 2021 EUR 100 miljoen en bij de BNG EUR 75 miljoen (2020: Rabobank EUR 100 miljoen en BNG EUR 75 miljoen).
De verstrekte zekerheden gelden tevens voor de opgenomen kredietfaciliteit in rekening-courant bij de kredietinstellingen en luiden als volgt:
-
Hypothecaire zekerheid op bedrijfsgebouwen en -terreinen;
-
Pandrecht op de vorderingen;
-
Pandrecht op de machines en installaties.
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Er is geen sprake van belangrijke gebeurtenissen na balansdatum die in deze jaarrekening dienen te worden toegelicht.